Deel 2 van de inspectie voor het Certificaat van Onderzoek (CvO) is de veiligheidsinspectie. In het bericht Alsnog CvO voor motorjacht Xanthiona beschreef ik waarom de Xanthiona moet voldoen aan de eisen van het CvO (L x B X D > 100 = CvO). De inspectie voor het CvO bestaat uit een casco-inspectie zie (vorig bericht) en een veiligheidsinspectie. Deze werd op 13 november aan boord van de Xanthiona in Rotterdam Marina uitgevoerd door NBKB inspecteur Pascal van Weelden, die onder andere voor Register Holland werkt, de organisatie die de CvO certificering voor de Xanthiona verzorgd.
De Xanthiona is een onder CE gebouwd jacht volgens de Europese richtlijn 2013-53-EU (vaak ‘de CE’ genoemd). Schepen die aan de CE voldoen worden als voldoende veilig beschouwd en daarom zijn er minder eisen van de CvO van toepassing op een CE pleziervaartuig. Het gaat bij pleziervaartuigen gebouwd onder CE, om het hebben van de juiste aantallen zwemvesten, de juiste aantallen brandblussers, verbandtrommel, een bootshaak, een verrekijker, een bord ‘Redden van drenkelingen’, juiste markering met tekst van vulopeningen aan dek, vrij zicht vanaf de stuurpositie, een marifoon, AIS en een krachtige schijnwerper (op batterijen). Het gaat niet alleen om zulke simpele zaken, maar ook om een bepaald gewicht van het anker ten opzichte van het gewicht van het schip, bepaalde lengte van het ankerketting, noodafsluiters voor de brandstoftanks en in de richtlijn worden nog zaken genoemd over geluidsniveau bij de stuurstand, voortgebracht geluid en verwarmingstoestellen. De eisen voor een gasinstallatie zijn niet van toepassing, want er is geen gas aan boord van de Xanthiona.
Om goed voorbereid te zijn op de veiligheidsinspectie had ik al 3 zelf-opblaasbare zwemvesten, 3 maal een 9 liter schuimbrandblusser en het bord ‘redden van drenkelingen’ gekocht. De Xanthiona heeft een automatisch brandblusinstallatie in de motorruimte, daarom vond ik 3 maal een 9 liter schuimblusser wat overdreven, zeker omdat er ook geen gasinstallatie aan boord is. De inspecteur vond dat ook en de Xanthiona kan volstaan met 2 maal 9 liter schuimblussers. Uit veiligheidsoverwegingen had ik zelf al in de keuken en elke slaapkamer een 6 liter schuimblusser geplaatst. Ook zijn er meer dan voldoende rookmelders.
De inspectie verliep soepel en er werd door de inspecteur in het rapport de volgende punten vermeld:
1. Europanummer moet aan beide zijden van het schip en aan de achterzijde zijn aangebracht. Let op: hoogte van de tekens tenminste 20 cm.
2. Thuishaven en letter van het land (N), waarin deze thuishaven is gelegen, moeten aan beide zijden van het schip of aan de achterzijde zijn aangebracht. Let op: hoogte van de tekens tenminste 15 cm.
3. Vulleidingen van de brandstoftank(s) zijn niet voorzien van een aansluitkoppeling volgens de Europese norm EN 12827.
4. Stickers “SOS-afsluiter” moeten op het luik naar de ruimte waar de bedieningsinrichting van de SOS-afsluiter(s) op de brandstoftank(s) zijn opgesteld, zijn aangebracht.
5. Lensafsluiter(s) bilge is niet verzegeld/voorzien van een ketting met hangslot.
6. Afsluiters op standpijpen, welke niet op leidingen zijn aangesloten, zijn niet afgedopt.
Aan het einde van de inspectie was er nog een flinke verrassing, daarover in het volgende artikel meer.
Helaas ben ik het met een deel van de gevonden punten niet eens. Hieronder per punt hoe een aantal zijn verbeterd/opgelost of de reden waarom ik denk dat de gevonden punten niet terecht zijn.
1. Rapport: Europanummer aan beide zijden van het schip en aan de achterzijde, letterhoogte min 20 cm. Als een pleziervaartuig gecertificeerd is voor de CvO krijgt het een uniek Europa-nummer, die in een centrale europese database wordt bijgehouden. De Europese richtlijn voor de CvO beschrijft dat het nummer op het schip moet worden aangebracht, maar er is niet vermeld waar en hoe groot. Het nummer heb ik nu op de achterzijde goed leesbaar en onuitwisbaar aangebracht met een lettergrootte van 12 centimeter. Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moeten kentekens (naam, eventueel thuishaven/woonplaats) van kleine schepen (schepen kleiner dan 20 meter) goed leesbaar en onuitwisbaar aan de buitenzijde worden aangebracht, maar er wordt niet gesproken over de lettergrootte en ook niet waar de kentekens moeten worden aangebracht. Ik vind de achterzijde voldoende en dat vindt de NBKB inspecteur Rob Klaassen ook, zoals ik lees op zijn website Akwadrant:
2. Rapport: Thuishaven en letter van het land (N), aan beide zijden van het schip of aan de achterzijde, hoogte van de tekens tenminste 15 cm. Ook hier ben ik het niet mee eens. Het BPR vermeld het volgende voor kleine schepen:
Op de Xanthiona is volgens de eisen van het BPR, de naam en de woonplaats van de eigenaar op een voldoende opvallende plaats aangebracht:
3. Rapport: Vulleidingen van de brandstoftank(s) zijn niet voorzien van een aansluitkoppeling volgens de Europese norm EN 12827. Dit punt was ik nergens in de Europese richtlijn voor de CvO tegengekomen, maar het was vrij eenvoudig opgelost. Het betreft een buisje met een snelkoppeling. Deze is inmiddels gekocht en kan indien nodig bij het tanken worden gebruikt.
4. Rapport: Stickers “SOS-afsluiter” moeten op het luik naar de ruimte waar de bedieningsinrichting van de SOS-afsluiter(s) op de brandstoftank(s) zijn opgesteld, zijn aangebracht. Over deze noodafsluiter van de brandstoftanks is wel wat discussie. Ik heb van andere jachtschippers begrepen dat er inspecteurs zijn die vinden dat de noodafsluiters aan dek bedienbaar moeten zijn. Dat gaf mij ook al wat hoofdpijn, want ik meende in eerste instantie dat dit moeilijk wordt op de Xanthiona. Dan zal er met kabels en katrolletjes iets gemaakt moeten worden. De inspecteur vond het echter voldoende als de stickers op het hoofdschot achter het bed worden aangebracht. De stickers heb ik inmiddels gekocht, maar moet ik nog aanbrengen.
5. Rapport: Lensafsluiter(s) bilge is niet verzegeld/voorzien van een ketting met hangslot. Dit is ook een punt waar ik het niet mee eens ben. Naar mijn mening is dit punt niet van toepassing voor een onder CE gebouwd pleziervaartuig. De ketting met hangslot voor de lensafsluiters worden genoemd in artikel 8-08 lid 10 en 11 van de Europese richtlijn. Deze is volgens artikel 21.02 van diezelfde richtlijn niet van toepassing voor pleziervaartuigen gebouwd onder CE:
6. Rapport: Afsluiters op standpijpen, welke niet op leidingen zijn aangesloten, zijn niet afgedopt. Dit punt was ook al tijdens de casco-inspectie opgemerkt, waarbij tevens werd opgemerkt dat de afsluiters op de standpijp voor afvoer, hoger boven de waterlijn moeten zijn aangebracht. Inmiddels is dit verbeterd:
De inspectie die aanvankelijk relatief eenvoudig leek, levert nu toch een aantal punten op waarmee ik het niet eens ben. Zodra de sticker voor de noodafsluiter is aangebracht, zal ik reageren op het rapport van Register Holland en dan is het afwachten hoe zij hier mee om gaan. Uit bovenstaand artikel blijkt ook dat er door de diverse inspecteurs soms op verschillende wijze wordt beoordeeld. Dit werd nog eens bekrachtigd tijdens de waardebepaling 2 weken later door TVM verzekeringen, die een expert langs stuurde die tevens NBKB inspecteur is. Hij was het o.a. met mij eens dat de afsluiters voor de bilgepompen niet dicht moeten staan en ook geen ketting met hangslot nodig hebben. Dat is mede uit verzekeringsoverwegingen; liever een milieuconflict dan een gezonken jacht.